Lees de toespraak van Abdelkader Benali tijdens de Dodenherdenking op Here Comes The Summer 2019
In 'Mijn Oorlog' benadrukt de schrijver het belang van de dialoog
Abdelkader Benali sprak op 4 mei 2019 tijdens de Dodenherdenking op Here Comes The Summer. In zijn toespraak ‘Mijn Oorlog’ benadrukte hij niet alleen het belang van stilte, maar ook dat van de dialoog. Uit de ophef die is ontstaan rondom de voordracht van Abdelkader Benali als spreker tijdens de Nationale Dodenherdenking 2021 blijkt eens te meer hoe belangrijk het is dat we met elkaar blijven praten en blijven proberen elkaar te begrijpen. De gesprekken tussen Benali en de Joodse belangenorganisatie CIDI zijn in die zin van veel grotere waarde dan de ongefundeerde meningen die van achter het toetsenbord worden geventileerd.
Into The Great Wide Open betreurt de conclusie waartoe Benali en CIDI zijn gekomen. We hadden Benali graag gehoord op 4 mei en delen daarom met terugwerkende kracht en met toestemming van de auteur de woorden die hij twee jaar geleden sprak op Vlieland, in de veronderstelling dat ze ook nu nog zullen inspireren.
Mijn Oorlog
Het klonk als een verhaal uit een spannend jongensboek; het was het verhaal van mijn voorouders. Door sinistere samenloop van omstandigheden betrokken bij een oorlog die niet de hunne was. Net wanneer we denken dat de geschiedenis over ons heen raast, raakt ie ons vol in het gezicht.
Het gebeurde allemaal in een gehucht in Noord-Marokko, de plek waar ik geboren ben, 43 jaar geleden. We schrijven het voorjaar van 1936. Een kanteljaar. Misschien wel het grimmigste jaar van de vorige eeuw.
In Italië heersen de fascisten van Mussolini.
In het Nazi-Duitsland van Adolf Hitler klinkt de ophitsende taal van oorlog. In lange, ziedende speeches vol verwijzingen naar het roemruchte verleden van het Duitse volk belooft hij de Duitsers een duizendjarig rijk. Of het via vreedzame of militaire weg zal gaan, het Duitse volk zal zegevieren. Zijn taal spreekt over een raszuiver volk dat zal heersen over andere volkeren. Hij spreekt over een superieure cultuur; hij spreekt over een etnisch homogene entiteit.
Het strijdveld op dat moment is nog niet Nederland of Oostenrijk of Rusland. Het strijdveld is Spanje. Daar vechten Republikeinen tegen de nationalisten. De Republikeinen streven naar een socialistische samenleving. Aan de Spaanse rechterkant is hevig verzet.
De Spaanse burgeroorlog verscheurt Europa. Van heinde en ver stromen vrijwilligers toe om de linkse Republikeinen bij te staan. Aan de nationalistische kant staat ene generaal Franco op; een hooggeplaatste militair die op dat moment orde houdt in de Spaanse kroonkolonie Melilla, een enclave gelegen in Noord-Marokko, niet ver van waar ik geboren ben. in die kroonkoolonie pleegt hij een staatsgreep.
De ironie van de geschiedenis wil dat Franco hier op Afrikaanse grond zijn zegetocht begon.
Hij grijpt de macht.
Zijn militairen staan bekend als falangisten; ze zijn geïnspireerd door het fascisme. Wat wil het fascisme eigenlijk? In een notendop: het wil terug naar een glorieus verleden dat nooit heeft bestaan. Het benadrukt mannelijkheid, kracht en dominantie. Het verheerlijkt geweld. Vrijheid is ondergeschikt aan autoritaire orde. Vrede is een ongewenste situatie. Conflict zit in zijn DNA.
Het creëert het ene na het andere vijandbeeld. Voor het fascisme kan iedereen een vijand zijn. De Jood, de Moren, de Jehova’s Getuigen, de liberalen, de industriëlen, de gehandicapten, de vrouwen, de homoseksuelen, de migranten, de vrijheidszoekers. In het wereldbeeld van het fascisme ontspringt niemand de dans. Het fascisme bedient zich van een taal die angst aanwakkert en angst bezweert. De taal van het fascisme kent alleen maar eenrichtingsverkeer. De taal van het fascisme is het eerste wapen in de strijd om hegemonie. De taal van het fascisme doodt niet, maar verzwakt wel.
Franco is een fascist. Maar hij maakt gebruik van moslims om zijn oorlog tegen de Republikeinen te winnen.
En onder die moslims zitten mijn achterooms. Toen ik een kind was hoorde ik mijn vader over ze vertellen. “Krasse knarren ware het die een pensioentje van Franco trokken,” zo vertelde hij. Ja, zij die het overleefd hadden in de lange mars naar Madrid. Ik kon het niet geloven. We keken in Rotterdam naar een documentaire over de Spaanse burgeroorlog en mijn vader noemde de namen van de jongens die met Franco waren meegegaan. De geschiedenis is een grillig monster. Het zit vol verrassingen, niemand kan er aan ontsnappen. We zijn allemaal medeplichtig. Mijn achterooms vochten voor de fascisten. Oh, ironie van de geschiedenis. Niemand ontspringt de dans.
Franco kreeg cruciale hulp van Adolf Hitler. Vanuit Melilla moest de Middellandse Zee overgestoken worden. Moorse soldaten, want zo werden ze genoemd, zouden de oversteek wagen om eenmaal aangekomen op het Spaanse vasteland terreur uit te oefenen op de lokale bevolking. Op die manier zouden de troepen van Franco een bloederige rode loper uitgooien tot aan Madrid.
Maar hoe kwam Franco aan de vliegtuigen die die Moren naar de Europese overkant zou brengen? In het geheim bezocht een fascistische delegatie Adolf Hitler die op dat moment in Bayreuth de opera bezoekt; er word een plan gesmeed. Onder een dekmantel zal het Nazi-regime de Falangisten het laatste model Juncker-vliegtuigen en piloten om ze te vliegen leveren. De allereerste luchtbrug in de geschiedenis wordt voorbereid.
En dan komen mijn achterooms in beeld. De gehuchten rond de enclave waren nauw verbonden met deze stad. De jongens op het arme platteland waren ideale slachtoffers om te ronselen voor de oorlog. Het verhaal gaat dat Spaanse militairen in vrachtwagens het platteland afschuimden op zoek naar voetvolk. De jonge jongens, naïef, arm, verwaarloosd, lieten zich meenemen voor een paar grijpstuivers. Voor een soldatenloon. Er gaan ook verhalen dat ze werden gedwongen. Hoe dan ook, ze waren beschikbaar.
Er is een zwart-wit-foto van een Duits Junckervliegtuig waar de Moorse soldaten instappen. Meer dan 13.000 moslims werden in deze luchtbrug naar Spanje gevlogen. Onder hen familieleden. Dit zijn geen anonieme gezichten voor mij.
De Spaanse burgeroorlog werd gewonnen door Franco. Deze overwinning sterkte Adolf Hitler in zijn geloof dat het fascisme de ideologie van de toekomst was, dat hun militaire apparaat aan de winnende hand was en dat de tegenstanders verzwakt uit de strijd zouden komen. Het liet ook zien dat Europa niet eensgezind was, van het gebrek aan eensgezindheid zou Hitler in de jaren daarna keer op keer op keer op keer misbruik maken totdat hij Europa en haar bevolking had vernietigd.
Franco zal de Spaanse burgeroorlog winnen; hij blijft aan de macht tot in 1975, het jaar van mijn geboorte. Dan sterft de laatste fascistische leider van Europa.
Elk jaar rond 4 mei denk ik aan die familieleden die toen in dienst van het kwaad stonden.
Ze hadden barbarij gezien, ze hadden aan barbarij gedaan. Niets om trots op te zijn. Ik veroordeel ze niet. Ik wil ze begrijpen. Voor mij zijn ze slachtoffers maar ook daders. Iedereen kan slachtoffer zijn, iedereen kan dader zijn.
De Tweede Wereldoorlog is geen Europees drama. Het is een tragedie die lang voor de tweede wereldoorlog uitbrak al begonnen was, een oorlog zich uitstrekt over alle continenten, die iedereen meesleurde in een waanzinshymne die tot de dag van vandaag klinkt en doorklinkt.
En willen we die waanzinshymen horen dan moeten we stilte betrachten, even stil zijn, voorbij de symboliek, de stilte in onszelf vinden, persoonlijk, klein, intiem.
Als we durven te zeggen: luister, het kan nog een keer gebeuren, luister, we staan niet alleen, luister, ik ben bij je, luister, ik heb je gewaarschuwd, luister, ik zal strijden, luister, naar mijn verhaal, luister, naar ons verhaal, luister, je bent niet alleen, als we durven stil zijn, zijn we niet stil, maar machtig samen.