De Basisbeurs: Nagasaki Swim
"Ik denk dat ik gewoon iemand ben die heel langzaam werkt"
Interview: Ruben van Dijk | Beeld: Tom van Huisstede
Met De Basisbeurs steunt Into The Great Wide Open – mede dankzij donaties van publiek – zes maanden lang zeven artiesten en makers. De komende tijd vragen we ze één voor één waar ze de afgelopen tijd zoal mee bezig zijn geweest. Deze week: ambientmuzikant en Nagasaki Swim-frontman Jasper Boogaard.
Voor wie Jasper Boogaard op Twitter volgt, zullen de woorden “everything grows” wellicht bekend in de oren klinken. De Rotterdamse muzikant twittert het om de haverklap – gepaard met 19de-eeuwse landschapsschilderingen van Ivan Shishkin en Wilhelm Trübner, polaroidfoto’s van de Veluwe en snapshots uit de opnamestudio, of soms gewoon alleen die twee woorden. Everything grows.
Het is lente. Kijk naar buiten en je ziet dat alles groeit, zij het soms wat langzamer dan je zou willen. Het is min of meer hoe Boogaard zijn creatief proces de afgelopen maanden ervaren heeft. Toen hij in het voorjaar van 2021 onder de naam Nagasaki Swim debuteerde met The Mirror, was het werk aan de opvolger al begonnen. Tijdens een handjevol zomershows kwamen in de setlist enkele nieuwe liedjes voorbij en in september dook de inmiddels volledig gevormde band de studio van Katzwijm in. Die ‘moeilijke tweede’ zou zo af zijn.
Dat was, althans, de goede hoop waarmee Boogaard de nazomer inging. “We gingen de studio in met een halve plaat en heel veel losse ideeën. Ik dacht: die losse ideeën gaan we omarmen en daar proberen we wat van te maken. Dat is een beetje gelukt, maar voor een deel ook niet.” The Mirror maakte Boogaard vooral alleen in zijn thuisstudio. Dat het nieuwe album zich in volle bezetting én een geheel andere setting zo snel zou vormen, bleek achteraf iets té optimistisch. “Het is momenteel niet de manier waarop ik het beste werk. Het is heel vruchtbaar geweest, er zijn hele coole dingen uit voortgekomen, maar ik denk dat ik gewoon iemand ben die heel langzaam werkt, aan dingetjes moet pielen, het heel vaak moet luisteren om het na een week toch weer iets anders te doen.”
Met steun van De Basisbeurs kon Boogaard het afgelopen november over een andere boeg gooien. Of beter gezegd: de oude boeg. Wederom vroeg hij veel collega-muzikanten, inclusief zijn drie bandgenoten, om bij te dragen. Maar na Katzwijm is het, aldus Boogaard, “wel iets meer een soloding geworden.”
Boogaard nam de maand vrij, vastberaden het album in die periode af te maken. Zeeën van tijd om te pielen, langzaam door te werken. “Maar zo werkt het niet in het echt. Sommige dingen gaan niet vanzelf als je maar begint.” Het leverde “niet niets” op, maar productief was die periode allerminst en dus besloot Boogaard in plaats daarvan te investeren. “Ik heb een synthesizer gekocht, ik heb een illustrator betaald, een violist betaald. Ik dacht: oké, als ik er op dit moment geen tijd in kan steken, dan kan ik beter andere mensen de tijd geven mijn plaat sterker te maken.”
Dat de inspiratie uiteindelijk tóch kwam, is niet aan een of andere magische truc te danken, maar een kwestie van “gewoon doorgaan” geweest. “Door de shit heen. Uiteindelijk vind je wel wat.”
Gewoon doorgaan, maar niet altijd maar hetzelfde doen. Boogaard weet dat rondkomen van de muziek er in Nederland niet in zit, maar ook hypothetisch voelt hij er weinig voor om fulltime met Nagasaki Swim bezig te zijn. “Nee, dat zou ik niet willen. Die vorige plaat gaat er heel erg over dat ik focus zoek, maar ik merk dat die focus niet heel erg bij mij past.”
En dus geeft Boogaard zich steeds meer over aan een veelvoud van projecten die hem van dag tot dag bezighouden. Op het moment van spreken heeft Boogaard al een paar weken zo goed als niets aan de nieuwe Nagasaki Swim-plaat gedaan. In plaats daarvan is hij druk geweest met zijn werk als mastering engineer, met online magazine Front, met het maken van ambient onder de naam J.T. Boogaard, en ga zo maar door. “Ik denk dat ik gewoon heel veel impulsen tegelijk nodig heb. Ik kan wel werken omdat het móét, maar ik denk dat ik mijn beste werk doe als ik echt obsessed met iets ben. En dan moet ik gewoon van plek naar plek.”
Bovendien geeft ieder project waar Boogaard bij betrokken is weer nieuwe inspiratie. “Ieder project heeft een les. Als ik met J.T. Boogaard iets aan het maken ben, leer ik weer dingen die ik met Nagasaki Swim kan toepassen en vice versa.”
Alles groeit. De woorden die afgelopen zomer voor het eerst tot hem kwamen, hanteert Boogaard nu als levensmotto. Dat het de albumtitel zou worden, was vroeg in het proces al evident. “Het is ook een liedje, het laatste liedje op de plaat. Dat liedje kwam eerst en daarna de gedachte. Het is een soort mantra geworden dat zich continu aan alles kan aanpassen. Het betekent voor mij… alles. Alles is everything grows. Ik ga nu heel cheesy zijn, maar… ik zie het als een boom die omhoog groeit, maar waarvan de wortels ook naar beneden groeien. Groeien betekent niet per se in de hoogte. En dat geldt ook voor de plaat zelf, omdat het niet zo soepel ging, maar er wel steeds iets is toegevoegd. Uiteindelijk komt -ie er wel.”
Hoe snel die groei zich gaat voltrekken, is ook voor Boogaard moeilijk te voorspellen. Hij gaat van plek naar plek, is op het moment vooral bezig met een opvolger van PLACE, zijn samenwerking met R.M. van der Meulen. “Maar over een tijdje maak ik die Nagasaki Swim-plaat misschien wel in één keer af.”