Chuck Prophet
De overrompelende kracht van rock ’n roll werd me dit jaar op SXSW weer eens duidelijk tijdens een optreden van Chuck Prophet. Geen jonkie, op zoek naar (buitenlandse) erkenning, zoals de meeste van de vele honderden artiesten daar in Austin. Maar een veteraan van 51, al meer dan dertig jaar actief als zanger, gitarist en songschrijver.
We zijn even oud, ik volg hem al sinds ik in 1985 het album Gas Food Lodging hoorde van de band Green On Red, waartoe hij net als gitarist was toegetreden. Maar ik ben hem in de loop der jaren ook een beetje kwijtgeraakt. En dat is geheel mijn eigen schuld.
Sinds 1990 is hij actief als solo-artiest. Een kwart eeuw waarin hij dertien solo-platen uitbracht. Ik zou liegen als ik zou zeggen dat ik die allemaal even goed beluisterd heb. Ik vond zijn debuut Brother Aldo prachtig, was een tijdje verslingerd aan No Other Love en zette de platen die erop volgde altijd een keertje op, om ze daarna weer te vergeten.
Gewoon omdat er iets anders was wat om aandacht vroeg.
Zo ontrouw was ik ook waar het zijn optredens betrof. Vaak nam ik me voor weer eens te gaan kijken, en steeds ging ik niet.
Best gek eigenlijk. In 2006 wel een zak geld uitgeven om Green On Red (met naast Prophet natuurlijk zanger Dan Stuart en toetsenist Chris Cacavas) in Londen het album Gas Food Lodging integraal te horen spelen (was prachtig). Maar niet thuisgeven als Prophet, toch een belangrijke kracht in de band, om de hoek komt spelen.
Stom, stom, stom. Wat heb ik veel mooist aan me voorbij laten gaan, realiseerde ik met toen ik Chuck Prophet met zijn Mission Express in Austin zag spelen.
In de achtertuin van Yard Dog (een galerie die onder meer de prachtige schilderijen van Tom Russell en Jon Langford verhandelt), op aanraden van Prophet-fan Tim Knol die alles meezong.
Meteen was ik verkocht. Geweldige band om te beginnen, en wat een tempo. In een minuut of veertig jaste Prophet er een dozijn liedjes doorheen, die allemaal iets opbeurends hadden. Rock ’n roll zoals alleen Amerikanen van Bruce Springsteen tot Wilco lijken te kunnen spelen. Ik herkende geen liedje, maar het leek alsof ik alles meteen kon meezingen. Zo goed zijn de Prophet-songs. Prachtig dat stukje Lodi van Creedence Clearwater Revival waarmee hij Wish Me Luck inleidde. En wat een hit ook, You Did (Bomb Shooby Dooby Bomb). Er konden nog geen honderd man voor dat podium staan, zo klein was het daar, maar iedereen danste en brulde mee.
Rock ’n roll spelen als noodzaak. Omdat het leuk is natuurlijk, maar ook omdat hij niet anders kan. Dat doet Chuck Prophet. In Austin tijdens een stuk of vier optredens per dag, en de rest van het jaar ook avond aan avond.
Ik schaamde me voor mijn eigen onoplettendheid en besloot eenmaal thuisgekomen me eens goed in Prophets oeuvre te verdiepen.
Kan ik iedereen aanraden. Zelf zegt hij in een recent interview dat hij geen muziek maakt om succesvol mee te worden, maar ‘to make sense of things’. Het is die instelling die hem keer op keer weer naar het podium en de studio drijft. Proberen vat te krijgen op het leven, de krankzinnig geworden buitenwereld en daarmee op zichzelf.
Hij hoopt nog eens een echt klassiek album te maken, zodat alles goed komt. Maar ik hoop eigenlijk dat hij moet blijven zoeken en zijn bestemming nooit bereikt. Zoekende muzikanten spelen gepassioneerder dan zij die alles al gevonden hebben.
En op al zijn platen staan steeds minstens vier prachtliedjes, van Brother Aldo tot op zijn vorig jaar verschenen Night Surfer. Hij zingt een beetje nasaal zoals Ray Davies en rockt met die ogenschijnlijke vanzelfsprekendheid zoals Tom Petty dat doet.
Op Here Comes The Summer komt hij alleen. Maar dat heeft Bruce Springsteen en Ray Davies ook nooit gehinderd in het geven van weergaloze concerten.
Chuck Prophet solo belooft een onvergetelijk optreden te worden. Ik sta vooraan en ken nu wel alle liedjes.